De J. zegt zelf slachtoffer te zijn

Gepubliceerd op 24 juni 2016 om 11:11

BILTHOVEN - Tenniscoach Mark de J., die volgens justitie Koen Everink vermoordde, zegt juist zelf ook slachtoffer te zijn.


Mark de J.

Hij ontkent dat hij degene is die Everink doodstak, maar stelt op de avond van de moord voor het huis van Everink door minstens vier onbekende mannen te zijn overmeesterd.

De J. zou in zijn eigen auto zijn meegenomen door de mannen en bedreigd. Pas de volgende ochtend hoorde hij van de dood van Everink en meldde hij zich bij de politie.

De lezing van De J. over de dramatische gebeurtenissen 3 maart van dit jaar in Everinks woning in Bilthoven, zal maandag voor het eerst publiekelijk worden besproken tijdens de eerste zogeheten proforma rechtszaak.

Gestalkt

Volgens het advocatenteam van De J., geleid door de Haagse strafpleiter mr. Pieter Hoogendam, stelt de tenniscoach al maanden voor de dood van Everink te zijn lastiggevallen en gestalkt door mannen, die informatie over Everink wilden. Dat gebeurde onder meer op straat en tijdens een tennistoernooi in Ahoy. De J. sprak nooit met Koen Everink over de voorvallen, naar zijn zeggen omdat hij bang was. Hij maande hem volgens De J. wel op te passen.

Politie en Openbaar Ministerie geloven niets van de lezing van De J. en beschouwen hem nog steeds als de enige verdachte. Het OM presenteert maandag een aantal onderzoeksresultaten, dat de verdenkingen moet onderbouwen. Volgens mr. Hoogendam staan in het onderzoeksdossier waarover de verdediging beschikt geen feiten die het verhaal van zijn cliënt ontkrachten of onmogelijk maken.

DNA

Er is DNA van De J. gevonden op een glas in de vaatwasser en huidmateriaal op een handdoek. Dat sporenmateriaal kan volgens Hoogendam echter worden verklaard door de aanwezigheid van De J. in het huis van Everink op de avond van de moord en enkele dagen daarvoor. Een onbekend bloedspoor op een van de sokken van Everink is niet van De J.

Door redactie Telegraaf: Foto: ANP

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.