In Noord-Brabant, bij de huidige dorpen Kessel en Lith, heeft Julius Caesar een slachting aangericht onder twee Germaanse stammen. Daarmee is hij verantwoordelijk voor de grootse moordpartij ooit op Nederlands grondgebied, denkt archeoloog Nico Roymans.
Roymans, werkzaam bij de Vrije Universiteit Amsterdam, presenteerde donderdag in het Allard Pierson Museum de resultaten van zijn onderzoek dat een dag eerder naar buiten kwam. Daarbij toonde hij schedels, botten en gebitten van meer dan honderd mensen, die hun einde vonden aan de oever van de Maas of in het water . ,,Complete lichamen zijn in de rivier geworpen."
Daarnaast liet hij zwaarden en gordelhaken zien, die toebehoorden aan de Germanen. Gordelhaken, legde hij uit, zijn typisch voor de kleding die Germaanse vrouwen droegen. Het leger van Caesar had het dus niet alleen op de mannelijke krijgers gemunt. De vondst toont sowieso aan dat de Romeinse veldheer tamelijk gewetenloos was: de botten behoorden deels toe aan kinderen.
Overdreven
Caesar, die leefde van 100 tot 44 voor Christus, schaamde zich overigens helemaal niet. In zijn bekende geschrift De Bello Gallico, zo vertelde Roymans, meldt hij dat hij 400.000 mensen in de pan heeft gehakt. ,,Dat is enorm overdreven. Het is gissen om hoeveel mensen het wel gaat."
De vraag of het hier om de grootste moordpartij ooit in Nederland gaat, antwoorde Roymans bevestigend: ,,Ik kan me zo geen veldslag herinneren waar zo veel slachtoffers gevallen zijn."
De veldslag vond plaats in 55 voor Christus. Volgens de overlevering waren twee Germaanse volkeren, de Tencteri en Usipetes, door een derde stam verdreven uit hun thuisgebied aan de oostelijke oevers van de Rijn. Ze vroegen Caesar om asiel, maar die weigerde. In plaats daarvan gaf hij zijn troepen toestemming om de stammen af te slachten.
ad.nl/ © anp
Reactie plaatsen
Reacties