'Neem de daden van jeugdcriminelen vanaf eerste dag serieus'

Gepubliceerd op 5 januari 2016 om 15:03

Welke thema's uit 2015 nemen we mee naar 2016? In de serie #2015 buigt Henk Ferwerda over criminele jeugdgroepen als kraamkamer voor de onderwereld.

Tussen januari 2014 en december 2015 zijn er in en rond Amsterdam 33 liquidaties geweest.

Daarnaast wordt in het buitenland een aantal Amsterdammers geliquideerd. Een enkele keer is het slachtoffer onbedoeld een onschuldige burger, maar meestal laten jonge mannen van Marokkaanse komaf uit de onderwereld het leven. Ze zijn onderdeel van een vete die draait om geld en macht: de 'Mocro maffia'.

Ripdeals, ontvoeringen, het gebruik van (zware) vuurwapens en liquidaties zijn steeds kenmerkender voor deze onderwereld.

De verharding van een kleine groep relatief jonge criminelen staat tegenover een daling van de jeugdcriminaliteit in de afgelopen tien jaar, met als één van de gevolgen dat jeugdgevangenissen inmiddels gesloten worden. Het antwoord op de vraag hoe deze jonge mannen toch in de georganiseerde criminaliteit zijn beland, ligt deels in het verleden.

Het gedrag veroorzaakt door groepen jongeren die zich rond de eeuwwisseling op pleintjes in diverse Amsterdamse stadsdelen manifesteerden, is onderschat.

Zware criminaliteit
Op een enkele uitzondering na weet geen van de groepsleden een normale maatschappelijke carrière op te bouwen: maar liefst een derde belandt op latere leeftijd in de zware criminaliteit en een aantal maakt carrière in de onderwereld. In 2015 leerden we dat een aantal van 'onze' Amsterdamse jongens niet meer leeft; ze zijn omgekomen bij een liquidatie. Anderen worden verdacht van een liquidatie of zitten - om andere redenen - in de gevangenis.

Het is de vraag welke lessen we uit dit en ander onderzoek naar criminele jeugdgroepen kunnen trekken. Ik wil drie lessen noemen.

De eerste les is dat beginnend straatgeweld door jeugdgroepen, zoals intimidatie en bedreiging van andere jongeren, ondernemers, buurtbewoners en professionals, vanaf dag één heel serieus moet worden genomen. 'Onze' Amsterdamse jongens maakten in hun jonge jaren namelijk deel uit van dergelijke gewelddadige groepen. Zij claimden het publieke domein door te intimideren, bedreigen en fysiek geweld te plegen. Hun houding laat zich het best typeren met de uitspraak van één van hen: 'Wij zijn hier de baas, jullie niet, de politie niet, niemand niet, behalve wij.'

Na verloop van tijd kwam het accent minder te liggen op territoriaal geweld en verschoof de focus naar geweld ter ondersteuning van criminele activiteiten. We typeren dat geweld dan ook als crimineel geweld. Vuurwapens - waaronder kalasjnikovs - bevinden zich niet alleen binnen hun bereik, maar worden zoals we nu weten ook regelmatig gebruikt.

Ernstiger delicten
Les twee is dat als een criminele jeugdgroep uit beeld raakt in de wijk of stad er nog steeds sprake kan zijn van een probleem. In de ontwikkeling van territoriaal naar crimineel geweld gaan groepsleden 'bovenlokaal' en landelijk opereren. Politie en justitie en andere veiligheidspartners verliezen hen veelal uit het oog.

Vaak wordt dan ten onrechte gesuggereerd dat 'het probleem is opgelost'. De aandacht wordt dan verlegd naar een nieuwe jeugdgroep die wel in beeld is. Dit terwijl de inmiddels bovenlokaal opererende jonge mannen zich schuldig maken aan steeds ernstiger delicten. Voor de jeugdgroepen in de wijken waar ze wonen zijn zij bovendien rolmodellen geworden, maar dan in de verkeerde betekenis van het woord. Rust in de wijk is dus zeker niet synoniem met rust in het land.

De derde en laatste les hangt met het voorgaande samen. Het is belangrijk om het daltoneffect - waarbij jongere broertjes het slechte voorbeeld van hun criminele broers volgen - tegen te gaan en oog te hebben voor het opgroeien van deze nieuwe aanwas in families die zelf onderdeel zijn of meeprofiteren van de misdaad. Wanneer dit laatste het geval is, is het vijf voor twaalf om de overdracht van criminaliteit van vader op zoon binnen dergelijke criminele families nog te kunnen doorbreken.

Streng opgetreden
Ik eindig positief. Vooral als het gaat om de derde en laatste les worden er in Amsterdam meters gemaakt. Sinds een aantal jaren werkt Amsterdam met de Top 600-aanpak. Actief criminele jongeren tussen de 18 en 24 jaar die een grote kans hebben om door te groeien in de criminaliteit worden integraal op de huid gezeten door instanties. Tegen crimineel gedrag van deze jongeren wordt consequent, snel en streng opgetreden, maar er is ook ruimte en aandacht om deze jongeren een start- of baankwalificatie te laten halen. De resultaten van de Top 600-aanpak zijn positief, want zo is er een afname van criminele activiteiten, een verlaging van recidive en een betere samenwerking en afstemming van straf- en zorginterventies.

De aanpak richt zich niet alleen op de jongeren zelf, maar ook op de gezinnen waarin ze opgroeien en op hun jongere broertjes en zusjes. Daarmee tracht Amsterdam ook het daltoneffect tegen te gaan. Over een aantal jaar worden hier naar verwachting de vruchten van geplukt.

Parool.nl/ © Reuters (Door: Henk Ferwerda)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.