Leg anti-terreurmaatregelen eerst voor aan de rechter

Gepubliceerd op 28 april 2016 om 09:29

De rechter moet vooraf toetsen of de overheid potentiële terroristen een meldplicht of gebieds- of contactverbod mag opleggen. Zulke vrijheidsbeperkingen grijpen te diep in in de levens van mensen om pas achteraf te beoordelen. Het wetsvoorstel waar kabinet en Tweede Kamer vanavond over debatteren, moet daarom worden aangepast.

media_xl_3767071-1.jpg

Dat stelt Jan-Peter Loof, docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden en lid van het College voor de Rechten van de Mens. Zonder toetsing vooraf kunnen vrijheidsbeperkende maatregelen leiden tot willekeur en stigmatisering en discriminatie van mensen met een migratieachtergrond, aldus de jurist. Hij vindt dat de politiek in het algemeenheid terughoudend moet zijn met nieuwe terreurwetgeving.

"Het risico bestaat dat de overheid optreedt terwijl er niet zoveel aan de hand is. Mensen die met zulke beperkingen worden geconfronteerd, zullen de indruk krijgen dat de normale eisen die worden gesteld aan overheidsoptreden niet voor hen gelden. Dat is problematisch." Zeker omdat vooral jongeren met een migrantenachtergrond met gebiedsverboden en meldplicht te maken zullen krijgen, voorspelt Loof.

"Dit gaat niet over blanke Nederlanders, maar over mensen met buitenlandse roots en de islam als geloof. Als zij zien dat mensen uit hun omgeving of zijzelf met beperkingen te maken krijgen, zal dat alleen maar vervreemding van de Nederlandse samenleving in de hand werken. Ze zullen denken: 'Nederland heeft mij niets te bieden, daar ga ik mij tegen verzetten'. En zulke mensen kunnen dan weer in de greep komen van radicalen die geweld prediken."

Averechtse effecten
Loof signaleert dat de overheid op het gebied van terreurbestrijding in een steeds vroeger stadium vrijheden ontneemt. Voorbereidende handelingen, zoals het volgen van een terreurtraining, zijn al strafbaar gesteld en verdachten kunnen hiervoor langer in voorlopige hechtenis blijven. Loopt het via het strafrecht spaak, dan wil het kabinet om mensen 'een ring' van bestuurlijke maatregelen kunnen leggen.

Binnen die trend past ook het nieuws van deze week dat de marechaussee haar bevoegdheden oprekt om boeven te kunnen vangen - eigenlijk een politietaak. "Het denken vanuit veiligheidstermen is erg dominant. Het gaat heel makkelijk andere perspectieven overheersen. Dat zie je ook bij antiterreurwetgeving. De reflex na aanslagen is: we moeten wat doen, en zichtbaar ook."

Voor de averechtse effecten van antiterreurwetten is weinig aandacht, merkt Loof. "De vraag is of politici wel altijd kiezen voor de meest effectieve maatregelen. In plaats van nieuwe wetten te bedenken, zou je meer kunnen bereiken door de capaciteit bij de inlichtingendiensten uit te breiden en goede voelsprieten te hebben in de wijken, ook al is dat softer en minder zichtbaar."

Mensenrechten
Politici moeten de druk om na aanslagen snel en concreet actie te ondernemen weerstaan, meent Loof. "Ze moeten hun autoriteit durven laten gelden als politicus en weerstand bieden, ook aan politieke groeperingen die vinden dat er van alles mogelijk moet zijn in het kader van de veiligheid."

Politici zouden hen erop moeten wijzen dat mensenrechtenkwesties zoals privacy ook deel moeten uitmaken van de afweging.

Ter illustratie wijst Loof op de geschiedenis van het wetsvoorstel dat vandaag op tafel ligt. "Na 9/11 kwam er een zelfde soort voorstel dat maar bleef liggen. Het kabinet heeft het in 2011 ingetrokken met als argument dat de wet niet meer nodig was. Met het strafrecht was al heel veel mogelijk. Nu, met de opkomst van het jihadisme, wordt het voorstel weer van stal gehaald. Het geeft aan dat bij de ministers die erover gaan (Ard van der Steur van veiligheid en justitie en Ronald Plasterk van binnenlandse zaken, red.), niet de moed aanwezig was om te zeggen: nieuwe bevoegdheden vormen niet altijd het beste antwoord."

Naamloos-2.png

Door: redactie/ Nicole Besselink Trouw / Foto: ANP

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.