De problemen bij de opsporing van criminelen zijn nog groter dan gedacht. Rechercheurs zijn onvoldoende opgeleid en hebben het veel te druk, waardoor daders hun straf ontlopen.
Dat blijkt uit het rapport 'Handelen naar waarheid', in opdracht van de Nationale Politie en het OM, dat naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Meer dan 150 deskundigen van binnen en buiten de politie hebben hun licht laten schijnen op de Nederlandse opsporing. ,,Confronterend," noemt politiechef Stoffel Heijsman de uitkomsten. ,,Als er niets verandert, zijn we in 2025 niet meer in staat om de nieuwe vormen van criminaliteit het hoofd te bieden."
Confronterend
Het rapport volgt op een nota van eind vorig jaar, waarin al harde noten over de opsporing werden gekraakt. ,,Het beeld in deze nieuwe rapportage is nóg confronterender," vindt Heijsman.
Het gaat vaak al mis bij het doen van aangifte: politiemensen hebben te weinig parate kennis over het strafrecht. Ook weten agenten nog te weinig van internetcriminaliteit, waar steeds meer burgers mee te maken krijgen.
Onder de maat
Door het gebrek aan kennis is de kwaliteit van aangiftes en proces-verbalen onder de maat. Dat leidt tot problemen bij het Openbaar Ministerie en de rechter. Die partijen moeten dossiers terugsturen naar de politie of soms zelfs verdachten laten lopen. Gemiddeld is een rechercheur met 4 tot 6 zaken tegelijk bezig. Dat zouden er maximaal 3 moeten zijn.
Ook is de ict hopeloos verouderd en moeten duizenden rechercheurs het nog altijd doen zonder smartphone van de zaak. Daar is geen geld voor. ,,Rechercheurs werken zich het snot voor de ogen," zegt Heijsman. ,,Dan moeten ze wel beschikken over de beste middelen."
Door Redactie: AD/ Peter Winterman Foto: ANP
Reactie plaatsen
Reacties