Het is altijd wat met de Ajax-spits

Bij de nummer negen in Amsterdam tellen de zwakke punten altijd zwaarder dan de sterke. Juist daarom is de huidige zoektocht van Ajax naar een extra spits zo lastig. ,,Een scout kan niet in het hoofd van een spits kijken.''

De krabbel op het contract is nog niet gezet en het nipje champagne na de presentatie is nog niet op, of een nieuwe spits bij Ajax voelt direct: oké, nu is het serieus. Vermoedelijk bestaat er in het Nederlandse voetbal geen moeilijkere positie dan die van nummer negen van Ajax. Altijd maar weer die verwachtingen, indirect gecreëerd door illustere voorgangers als Kluivert, Zlatan, Huntelaar en Suárez naar wie het publiek zo intens verlangt.

Maar ook: worstelen met de wetten van de Ajax-filosofie waarbij een spits eigenlijk alles moeten kunnen. Zelfs nu nog wordt Kluivert de laatste échte Ajax-spits genoemd. Scoren, kaatsen, meevoetballen, ruimtes maken. Wat niet? Zelfs gelouterde buitenlandse profs klapperden met hun oren tijdens tactische trainingen van Ajax.

De Belg Wesley Sonck kwam in 2003 naar Amsterdam. ,,Bij elke nieuwe club moet je wennen. Maar bij Ajax is dat aspect enorm. Je komt bij een club waar het speltype onderdeel van de clubcultuur is. Als nieuweling kost alles veel kracht. Je werkt en traint keihard om niet te falen. En dan moet je ook nog voetballen zoals je nooit gewend was. Dat vreet energie. Ooit speelde ik met Zlatan op het vriendschappelijke Amsterdam Tournament samen in een tweespitsensysteem. Mijn beste herinnering. Maar ja, dat paste niet bij Ajax...''

Twijfel
Met een Ajax-spits is het altijd wat. Als hij genoeg scoort, voetbalt hij niet genoeg mee. En als hij genoeg meevoetbalt, scoort hij weer te weinig. Vraag het ook maar aan de huidige nummer negen Arek Milik. Altijd circuleert de twijfel boven zijn hoofd. Frank de Boer wil deze maand niet voor niets een extra spits aan zijn selectie toevoegen

AD.nl/ © ANP