Alle bruine kindjes zitten bij meester Mohammed

Gepubliceerd op 7 mei 2016 om 11:43

Terwijl Lieven Boeve werk wil maken van ‘dialoogscholen’ in het katholieke onderwijs, met meer aandacht voor diversiteit, moet Sofie Vanassche vaststellen dat in het pluralistische GO!-onderwijs de kinderen apart worden gezet voor de levensbeschouwelijke vakken.

Maar leer je niet vooral over diversiteit door ze te ervaren?

Wie? Docente gezins­sociologie (KU Leuven).

Wat? Als kinderen hun geloof en hun waarden met elkaar kunnen delen, dan worden ze daar vast veel wijzer van dan als ze apart gezet worden om het net over levensbeschouwing te hebben.

Op 1 september kwam onze oudste zoon trots terug van zijn eerste schooldag in het eerste leerjaar. We waren uiteraard heel nieuwsgierig naar alle avonturen van die dag. Na de gebruikelijke ‘Hoe was het?’- ‘Goed’ kwamen na wat aandringen de eerste verhalen. Het was even schrikken toen een van de meest bijgebleven observaties blijkbaar bestond uit de onschuldige, kinderlijke vaststelling dat ‘alle bruine kindjes bij meester Mohammed zitten’.

Vier jaar geleden kozen wij bewust voor een GO!-school met een pluralistische visie. In de kleuterklas zaten kinderen van verschillende herkomst, met verschillende religies en verschillende thuistalen samen, van het eerste ochtendlied tot de jasjes worden aangedaan om naar huis te gaan. Ik wil zeker niet beweren dat er geen sociale breuklijnen zijn waar te nemen in de kleuterklas, maar ze werden in deze school alvast niet versterkt door een structurele opdeling in afzonderlijke vakken met eigen leerkrachten. We waren als ouders dan ook ontgoocheld door de vaststelling dat onze kinderen via deze organisatie van het levensbeschouwelijke onderwijs maatschappelijke breuklijnen worden aangeleerd in termen van cultuur, etniciteit en geloof.

Niet via handboeken, ...

Is het met andere woorden niet jammer dat kinderen, ook in het pluralistische GO!, vanaf zes jaar worden afgezonderd voor de levensbeschouwelijke vakken? Zou het niet mooi zijn als kinderen hun geloof, waarden en attitudes kunnen delen met elkaar, aan elkaar kunnen aftoetsen en met elkaar confronteren? Als we daadwerkelijk een open samenleving willen creëren waarin diversiteit een troef is, dan moeten kinderen die diversiteit niet alleen leren kennen via handboeken of ander leermateriaal, maar moeten ze die diversiteit daadwerkelijk ervaren, in interactie met anderen.

Die ‘anderen’ zijn trouwens vaak veel gelijkender dan je op het eerste gezicht zou denken, maar dat leer je niet door in verschillende klaslokalen te zitten. Het feit dat veel volwassenen momenteel er niet slagen de interculturele dialoog aan te gaan, is misschien net te wijten aan het gebrek aan aandacht daarvoor binnen het onderwijssysteem van de vorige generaties. ‘Cultuur’ werd immers lange tijd gezien als iets dat werd aangeleerd en opgelegd van bovenaf. Nieuwe generaties werden ingelijfd in de bestaande cultuur door wat sociologen met dure woorden ‘processen van enculturatie en primaire socialisatie’ noemen. Van nieuwkomers werd verwacht dat ze de dominante cultuur overnemen (acculturatie).

... maar via discussies

In mijn toekomstbeeld zijn scholen geen instituten voor kennis- of cultuuroverdracht, maar ‘cultuurlaboratoria’. Open plekken, waar nieuwe generaties kunnen discussiëren over de culturele overervingen van vorige generaties en waar ze de cultuur van morgen zelf ontwikkelen. Plekken waar plaats is voor sociale differentiatie, niet voor sociale fragmentatie, ongelijkheid, afstand houden of maatschappelijke uitsluiting. Kunnen we dat het best bereiken door kinderen op te splitsen naar geloof tussen meester Mohammed, juffrouw Maria en juffrouw Els? Of door vegetariërs en vleeseters, socialisten en liberalen, fietsers en automobilisten van elkaar af te zonderen?

Ik ben ervan overtuigd dat onze kinderen een veel rijkere levensbeschouwelijke ontwikkeling zullen ervaren als ze de dialoog moeten aangaan met leerlingen van diverse achtergronden. Uiteraard moeten ze dat niet alleen doen. Kinderen moeten daarin worden begeleid door pedagogisch en didactisch bekwame begeleiders, zoals Mohammed, Maria en Els. Alleen moeten die leerkrachten dat niet naast elkaar doen, maar in hetzelfde klaslokaal. Als een team van leerkrachten met een verschillende geloofsovertuiging of levensbeschouwing leerlingen kan laten kennismaken met de rijkheid van culturele diversiteit zonder culturele disputen uit de weg te gaan, dan zijn we volgens mij al op de goede weg.

Hopelijk kan dit ook een stap zijn in het doorbreken van de grote segregatie tussen scholen in termen van thuistaal, migratie-achtergrond, financiële situatie, opleidingsniveau van de ouders, en ja ook levensbeschouwelijke achtergrond. Paradoxaal genoeg zijn het vandaag vooral enkele ‘witte’ én ‘zwarte’ scholen die verschillende levensbeschouwingen willen overstijgen via gezamenlijke klasprojecten, maar de diversiteit missen om die visie in de praktijk om te zetten. Culturele diversiteit is immers een belangrijke voorwaarde om een ‘dialoogschool’ te worden, en op dat vlak is in Vlaanderen nog heel wat werk aan de winkel.

Door Redactie De Standaard: Sofie Vanassche

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.