'Een IS-strijder heeft dezelfde ambities voor zijn kinderen als wij'

Gepubliceerd op 13 mei 2016 om 16:35

Zelden handelen we in het dagelijks leven vanuit compassie en begrip, stelt de Tibetaan Thupten Jinpa, voormalig monnik en dertig jaar lang de vaste vertaler van de Dalai Lama, in zijn nieuwste boek. En dat terwijl iedereen er volgens hem toe in staat is.

Misschien is het zaad voor compassie in zijn jeugd geplant, zegt Thupten Jinpa. Als kind van Tibetaanse vluchtelingen in een Indiaas arbeiderskamp waren de omstandigheden zwaar, maar ondanks alle ontberingen zegt hij enkel herinneringen van warmte en genegenheid te hebben aan zijn ouders en jeugd in India. "Ik weet niet hoe, maar ze hebben een hoopvolle en positieve houding tegenover de mensheid er bij mij ingeprent."

Thupten Jinpa is goedlachs. Geregeld eindigt hij zijn zinnen met een grote grijns op zijn gezicht, gevolgd door een aanstekelijke lach, ook als het over serieuze onderwerpen gaat.

Basisrechten van het individu
"Kijk naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens", zegt Jinpa. "Een cruciaal document, geworteld in het ideaal van compassie. We wilden nooit meer oorlog, en structureerden onze samenleving met de erkenning van de basisrechten van het individu als fundament. Die zijn maatgevend geworden. Mensen gebruiken ze om een systeem te beoordelen en eisen dat mensenrechten gerespecteerd worden. De landen die dat ideaal hebben omarmd, floreerden." Datzelfde kan compassie volgens Jinpa gaan doen.

Maar wat bedoelt de voormalig boeddhistische monnik - hij verliet het klooster omdat hij een verlangen had naar een gezinsleven - als hij spreekt van compassie? Vriendelijk zegt hij een vrij simpele definitie te hebben. "Compassie is het natuurlijke gevoel van bezorgdheid dat bij ons opkomt bij het aangezicht van iemand die lijdt, of in nood is. Dat we daar iets aan willen doen." Die drang om te helpen is een natuurlijke impuls, stelt de Tibetaan. Compassie is volgens hem zoals liefde: je hoeft het niet te leren. "We hoeven niet te leren compassievol te zijn, zoals we niet hoeven leren lief te hebben."

Wat we volgens Jinpa wel moeten leren, is hoe die natuurlijke kant van onszelf 'aan te wakkeren'. Want dat een mens van nature in staat is tot compassie, betekent volgens de Tibetaan niet dat het altijd op de juiste manier naar buiten komt.

Extreme situatie
"We zijn geneigd compassie te reserveren voor een kleine cirkel van mensen om ons heen, vrienden en familie. In het geval van vreemden wordt het alleen geactiveerd in een extreme situatie. Wanneer iemand bloedt en schreeuwt om hulp." Dan reageren we als mensen, zegt Jinpa, en vragen we ons niet af of we diegene wel kennen of onze taal spreekt. "Dat hoeft dan niet, want het lijden en de nood snijden door alle lagen van discriminatie heen."

Volgens de Tibetaan neigt men in het Westen compassie te beperken tot het religieuze domein, of te verbannen naar een plek waar het verwacht wordt, zoals in ziekenhuizen. "Het speelt geen rol in het dagelijks leven. Zelden reageren we in een confronterende situatie met compassie en begrip. We laten het te vaak liggen als een reactie op een situatie, maar we gebruiken het niet als een kracht waaruit we ons verhouden tot de rest van de wereld."

Door Redactie Volkskrant: Paul Ruiter Foto: Jean-Pierre Jans

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.