Ov-personeel durft niet al het geweld te melden

Gepubliceerd op 5 september 2016 om 09:16

Personeel in het openbaar vervoer meldt niet al het geweld dat zij meemaken uit angst hun baan te verliezen.

Naamloos-2765.png

Medewerkers die te vaak agressie melden, wacht geregeld een gesprek met hun leidinggevende met de vraag of zij wel op de juiste plek zitten, weet Tweede Kamerlid Martijn van Helvert (CDA). 

„Ik heb van medewerkers gehoord dat als zij te vaak melding maken van agressie, hen gevraagd wordt of het misschien niet aan hen ligt. Of ze niet iets anders moeten gaan doen”, zegt Van Helvert die veel met ov-personeel spreekt via vakbond FNV Spoor. „Het aantal geweldsincidenten lijkt hierdoor te dalen, maar dat klopt niet.”

'SCHIMMIG'

Dinsdag stelt de parlementariër Kamervragen over de „schimmige” registratie van ov-geweld. Recent onderzoek bevestigt zijn betoog dat de cijfers niet kloppen. Niet alleen doordat personeel het niet altijd meldt, maar ook omdat de cijfers van de politie en de Nederlandse Spoorwegen niet met elkaar blijken te corresponderen. Dit zou mede komen doordat de politie niet alle meldingen juist invoert.

„Terwijl deze cijfers juist heel belangrijk zijn. Hier wordt beleid op gemaakt en actie op ondernomen”, zegt Van Helvert. „Er wordt nu gedacht dat we op de goede weg zijn, omdat het aantal incidenten daalt. Maar dat is niet juist. De meldingen dalen door slechte registratie en de lage aangiftebereidheid, maar het geweld en de ernst daarvan stijgt.” 

EÉN SYSTEEM

Het is al een aantal jaar bekend dat de cijfers van geweldsincidenten in het openbaar vervoer niet helemaal juist zijn. Hier zou in 2014 op last van toenmalig minister van Veiligheid, Ivo Opstelten, actie op ondernomen worden, maar daar is volgens Van Helvert nog niet veel van terechtgekomen. „Er is nog niets veranderd. Het CDA wil dat de politie, NS en andere ov-bedrijven met één registratiesysteem gaan werken waarin zij melding doen van agressie.”

De politie vinkt nu bij een aangifte aan dat het geweld tegen een werknemer met een publieke taak betreft. Dit gaat bij vier op de vijf aangiftes goed. Nog specifieker zou een ’ondoenlijke opgave’ zijn. „Onzin”, zegt Van Helvert. „Dat zijn bureaucratische redenen om iets niet te hoeven doen. Een politieagent ziet heus wel het verschil tussen een conducteur en een ambulancebroeder. Zo niet, dan zit die agent misschien niet op de juiste plek.”

Door Redactie RTL Nieuws: Foto: ANP

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.